De fases van een bevalling
Iedere bevalling is uniek. Geen enkele bevalling is hetzelfde. Toch doorloopt iedere bevalling verschillende fases voordat het kindje geboren wordt.
Weeën
De bevalling begint meestal met weeën. Dit zijn samentrekkingen van je baarmoeder die ervoor zorgen dat de baarmoedermond zich opent. Deze weeën worden steeds krachtiger. Het kan zijn dat je ook voorweeën hebt, dit zijn ‘oefenweeën’ die minder pijnlijk zijn. Maar wel een duidelijk signaal geven dat het begin van de bevalling eraan komt.
Breken van de vliezen
Tijdens je bevalling kan het vruchtwater breken. Dit kan een plons zijn, maar het kan ook geleidelijk aan lekken.
Ontsluiting
De ontsluitingsfase is de periode waarin de baarmoedermond zich opent. Dit gebeurt in centimeters. Tijdens de ontsluitingsweeën wordt de baarmoedermond steeds verder geopend, zodat de baby uiteindelijk naar buiten kan komen.
Uitdrijvingsfase
Als de baarmoedermond volledig is ontsloten, begint de uitdrijvingsfase. Dit is het moment waarop je actief moet gaan persen. De verloskundige begeleid je hierbij en zorgt ervoor dat alles goed verloopt.
Nageboorte
Na de geboorte van de baby komt de placenta, ook wel moederkoek genoemd. Dit gebeurt meestal binnen een half uur na de geboorte. De placenta wordt via de vagina naar buiten gebracht. Dit wordt de nageboorte genoemd.
Voorbereiden op een bevalling
Het is goed als jullie je beide voorbereiden op de bevalling. Hoewel de vrouw ‘het zware werk’ zal doen, kan ook de man zich voorbereiden.
Zorg dat je samen een geboorteplan maakt waarin jullie beiden jullie wensen en verwachtingen rondom de bevalling omschrijven. Bespreek dit met je verloskundige. Zo kan het helpen je te verdiepen in de verschillende pijnbestrijdingen, ademhalingstechnieken en de mogelijkheden om te bevallen. Wil je bijvoorbeeld in bad bevallen, het liefste thuis, of in het ziekenhuis? En wat gebeurt er als toch blijkt dat een keizersnede nodig is?
Jullie verloskundige kan jullie meer vertellen over het verloop en de mogelijkheden.